Lieve mensen,
Rijkdom en armoede, twee straffe woorden die BEIDEN al voor veel miserie hebben gezorgd. Twee woorden die samenstellingen zijn, RIJK en DOM, ARM en MOEDIG.
Rijk zijn en er dom mee omgaan, voorbeelden genoeg in de wereld. ARM zijn maar ook MOEDIG, spijtig genoeg nog veel meer voorbeelden in onze wereld. Wat bezitten we allemaal toch graag genoeg, en ja ook soms teveel. Doe goed je best op school, dan ga je later veel centjes verdienen. Volgens mij heeft ieder van ons die zin als wel eens te horen gekregen. En het is ook logisch, we leven nu eenmaal in een wereld waar je – als het om het materiële gaat – hard moet knokken om een huis, auto, opvoeding kinderen, reizen, eten, drinken, ontspanning mee te betalen. Dat weten wij hier allemaal maar al te goed. En toch horen we dan onze vriend Jezus een en ander vreemds vertellen in het Evangelie dat we zonet hebben gehoord. Maar toch wil ik eerst nog even stilstaan bij de eerste lezing, de boer die zoveel wou bezitten.
Het verhaal van de arme boer, dat misschien in eerste instantie over rijkdom lijkt te gaan, is eigenlijk een krachtige les over menselijke verlangens en onze grenzen. De boer denkt het geluk te hebben gevonden: zoveel land als hij binnen een dag kan lopen, kan hij krijgen. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn, en dat is het natuurlijk ook. Hij begint zijn tocht vol hoop en droomt over de rijkdom die voor hem ligt. Hoe meer hij loopt, hoe meer hij wil. Elke keer ziet hij weer een stukje extra grond dat hem nog rijker zou maken. Maar de prijs die hij daarvoor betaalt, wordt steeds hoger.
Het is een verhaal dat ons doet nadenken over onze eigen ambities. Hoe vaak rennen wij in het leven achter meer aan? Meer geld, meer spullen, meer succes. Er is altijd nog een volgende stap, nog iets extra’s dat ons gelukkiger zou kunnen maken. Maar net zoals de boer ontdekken we vaak dat we onderweg vergeten wat echt belangrijk is. Terwijl hij droomt over al het land dat hij gaat bezitten, verliest hij de tijd uit het oog, raakt hij uitgeput en uiteindelijk betaalt hij de hoogste prijs: zijn leven.
Wat blijft er over? Niet de velden en het bos waar hij zo hard voor rende, maar slechts twee vierkante meter grond – net genoeg om hem te begraven. Dit beeld is confronterend en simpel tegelijk: al dat najagen van meer en meer, en uiteindelijk kunnen we toch niets meenemen.
Dit verhaal herinnert ons eraan dat de ware rijkdom van het leven niet zit in het verzamelen van materiële zaken, maar in het vinden van balans, rust en tevredenheid met wat we al hebben. Het is een uitnodiging om te reflecteren op onze eigen doelen en verlangens. Waar lopen wij achteraan? Zijn we, net als de boer, voortdurend bezig met het uitbreiden van onze ‘kring’, of durven we stil te staan en te genieten van het nu?
Zo kom ik naadloos tot het Evangelie van vandaag, daar horen we een ontmoeting tussen Jezus en een rijke man, een verhaal dat ons uitnodigt om na te denken over de dingen waaraan we vasthouden en wat het betekent om te kiezen voor Gods weg. Deze rijke man komt vol enthousiasme naar Jezus toe, knielt voor Hem en vraagt een eerlijke en belangrijke vraag: “Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen?”
Het lijkt bijna alsof deze man alles goed heeft gedaan. Hij heeft een oprecht verlangen om te weten wat er nog ontbreekt in zijn leven van gehoorzaamheid. Maar Jezus reageert eerst met een interessante opmerking: “Waarom noem je Mij GOEDE Meester? Niemand is goed, behalve God alleen.” Wat betekent dat? Misschien wijst Jezus ons hier al op de kern van het verhaal: ons vertrouwen moet niet in onze eigen goedheid liggen, maar in God. Want uiteindelijk is alleen God de bron van ware goedheid.
Jezus somt vervolgens een aantal geboden op die de man zeker bekend voorkomen: “Niet doden, niet stelen, niet vals getuigen, geen overspel, eer uw vader en moeder.” Allemaal zaken die de man, naar eigen zeggen, al zijn hele leven heeft nageleefd. En dat is op zich al heel wat! Hij is een voorbeeld van een mens die moreel juist handelt.
Maar dan komt het moment waarop Jezus hem uitnodigt om een stap verder te gaan. Jezus kijkt de man liefdevol aan en zegt: “Eén ding ontbreekt je nog: ga naar huis, verkoop alles wat je hebt en geef het aan de armen. Dan zul je een schat in de hemel bezitten. Kom dan terug en volg Mij.”
En op dat moment ziet de rijke man het niet meer zitten. Zijn gezicht betrekt en vol spijt loopt hij weg, want hij bezat veel. Dit is een pijnlijke confrontatie voor hem, en misschien ook wel voor ons. Want hoeveel bezitten wij niet? Niet alleen in termen van geld en spullen, maar ook in andere vormen van rijkdom: onze tijd, onze relaties, onze zekerheden.
Jezus zegt hier eigenlijk: het draait niet alleen om wat je doet of nalaat, maar vooral om hoe je je hart openstelt voor God. Wat heeft de overhand in ons leven? Zijn we bereid om los te laten wat ons vasthoudt, zodat we volledig voor Gods Koninkrijk kunnen gaan?
De reactie van de leerlingen is begrijpelijk. Zij zijn geschokt. Jezus zegt immers: “Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan.” Dat klinkt haast onmogelijk! De leerlingen vragen zich af: “Wie kan er dan nog gered worden?” Zij voelen wat wij waarschijnlijk ook voelen: het lijkt een enorme opdracht. Het idee dat alles opgeven, alles loslaten, de weg is naar het Koninkrijk, lijkt onoverkomelijk.
Maar Jezus blijft niet bij die schijnbare onmogelijkheid staan. Hij geeft hoop. “Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God. Want voor God is alles mogelijk.” En dit is de sleutel tot het hele verhaal. Het draait niet om onze eigen kracht, maar om wat God door ons kan doen als wij ons aan Hem toevertrouwen.
Wanneer we het hebben over rijkdom, bedoelt Jezus niet alleen financiële rijkdom. Hij wijst op alles wat ons kan afleiden van wat werkelijk belangrijk is. Onze bezittingen, onze plannen, onze zorgen – ze kunnen ons soms zo vastzetten dat we niet meer vrij zijn om te kiezen voor God. Maar Jezus nodigt ons uit om te vertrouwen, om los te laten wat ons bindt, zodat we ruimte kunnen maken voor Zijn genade en liefde.
Jezus belooft dat wie zijn of haar leven in dienst van het Evangelie stelt, honderdvoudig beloond zal worden – niet per se in materiële zin, maar in liefde, in gemeenschap, in het ware leven. Hij geeft toe dat dit niet altijd zonder moeilijkheden gaat. “Met vervolgingen,” voegt Hij er nuchter aan toe. Het leven als volgeling van Jezus is niet zonder uitdagingen – zeker in deze tijden, tijden waar het soms moeilijk is om een overtuigd Christen te zijn – maar het is wel vol beloften van een overvloedig leven, hier en in het hiernamaals.
Dit verhaal nodigt ons uit om na te denken over wat wij vasthouden in ons leven. Wat weerhoudt ons ervan om Jezus helemaal te volgen? Wat kunnen wij loslaten, niet omdat het op zichzelf verkeerd is, maar omdat het ons belemmert om ruimte te maken voor God?
Misschien is het goed om vandaag, in stilte, die vraag eens aan onszelf te stellen. Wat houdt mij vast? En ben ik bereid om dat aan God te geven, in het vertrouwen dat Hij ons iets veel waardevollers teruggeeft?
Michel Karsenty