In het kader van Broederlijk Delen kijken we naar Congo en meer bepaald naar de mijnbouw die daar erg ingrijpend huishoudt. Er is de oorlog die al vele jaren woedt en al miljoenen slachtoffers eiste.
We lezen het verhaal van Nicodémus die Jezus de vraag stelt hoe hij de zin ‘opnieuw geboren worden’ moet verstaan. Ze spreken samen ook over duister en licht. Ook over ‘de wet’ hebben ze het en hoe die helder moet blijven.
In onze geloofsgeschiedenis lichten de heldere kleuren op van bevrijding. Zou het niet goed zijn als wij dit vandaag meer dan ooit zouden willen zien?
Met onze talenten en mogelijkheden kleuren wij ons leven. Maar soms blijven wij daar niet bij stilstaan en is er meer duister dan licht in ons leven.
Door onze aandacht voor de armen, de minstbedeelden geven wij kleur aan ons leven.
Maar nog onvoldoende blijft onze zorg daar naar uit gaan, waardoor het licht niet kan doorbreken.
Het evangelieverhaal vertelt ons vandaag over Nicodemus, die ’s nachts Jezus opzoekt voor een gesprek. Over geboren worden. Of beter: herboren worden. Nicodemus, die als enige Jezus in bescherming neemt als zijn haatdragende collega’s concrete plannen smeden om Jezus te laten arresteren. Nicodemus die na Jezus’ dood “een mengsel van mirre en aloë, ongeveer honderd pond” meebracht, zo schrijft Johannes. Het verhaal van de man die de dapperheid vindt om zijn angst te doorbreken. Een zoekende man met een open geest. Hij durft het donker van zijn onzekerheid verlaten om te handelen in het nieuwe licht. We luisterden naar een andere versie van het Nicodemus-verhaal:
Dag Nicodemus
Zal ik nog eens afkomen met die ouwe grap van de klemtoon? Nico de mus. Mussen en mensen: we hebben wel wat van elkaar.
Maar dit – voorlopig – geheel terzijde, goede Nicodemus laten we de mussen de mussen zijn,
Dit verhaal gaat over jou. Jij bent – het was al donker en de mussen van jouw straat hadden hun gekwetter in hun struiken al gestaakt – je bent je huis uitgegaan. Aarzelend, neem ik aan? Mag ik bang zeggen? Ik zou het niet beter gedaan hebben. Je drang naar weten was evenwel groter dan je twijfel. Je liet je leiden door je openheid. Je durfde de gangbare mening naast je neerleggen, die schrift-doorweekte overtuigingen van je gewichtige collega’s. Het was wellicht je vreemdste avond. Ik stel me een olielamp voor en schaduwen op de muur. Een gesprek over licht. Licht dat redt.
Licht dat je moet leren zien. Zien met nieuwe ogen, als een nieuwe mens. Wat heeft je die avond zo geraakt? Had je dan plots door hoe je het moest begrijpen? Inzicht als licht? Of was je als betoverd door hem, geraakt door iets in zijn stem, aangedaan door iets in zijn blik? Ik denk: die twee zullen wel gelachen hebben om je grapje of je dan weer geboren moest worden. Anders geboren. Geboren vanuit en met een andere lichtinval? Goed dat jullie over licht hebben gepraat in de duisternis. Het duister maakt het licht anders, het licht verandert het duister. Veranderen. Ben je lichtvoetiger weer naar huis gegaan? Heb je verheldering meegenomen van daar? Was je een beetje opnieuw geboren? Je hebt hem verdedigd in jouw groep van wijzen en toen het zover was, bracht je geurige kruiden om zijn lichaam te balsemen. Het verhaal van de oude nieuw geboren man en van de jonge man die licht was voor de mensen. Ik wed, goede Nicodemus, dat de mussen van jouw straat je vrienden zijn. Ik zie ze bij jouw thuiskomst kwetteren in het nieuwe licht. Samen. Zou het kunnen? Mensen die kwetteren in het nieuwe licht. Samen.
Kunnen wij , samen met jou, door de nacht heen naar een nieuw licht?
Dank je wel, Nicodemus.
Tekst van Pieter Jansen
Duister doorbroken en staan in schitterend nieuw licht. Gods rijk is openheid.